Welkom! op PensioenGenieten.nl, pensioen in helder Nederlands!

Uitleg: Koopkracht en inflatie



 

 

 


Op deze pagina lees je over de koopkracht van je pensioen. Ofwel: Wat als het mee- of tegenzit met de economie en wat beleggingen gaan opleveren? En hoe zit het met inflatie?


Op je UPO lees je hoeveel pensioen je al hebt opgebouwd en hoeveel je (bij beschikbare-premieregelingen: naar verwachting) krijgt als je blijft werken bij deze werkgever tot de pensioenleeftijd die in je pensioenreglement staat.

Maar hoeveel kan je eigenlijk nog kopen met die bedragen tegen de tijd dat je met pensioen gaat? Hoeveel is bijvoorbeeld € 1.000 over 20 jaar nog waard? Daarover gaat dit onderwerp. Op mijnpensioenoverzicht.nl (het pensioenregister van de overheid) kan je dit onderwerp ook terugvinden.

Koopkracht van je pensioen straks

Als voorbeeld staat op je UPO: “20 jaar geleden kostte een ijsje 50 cent, nu betaalt u voor een ijsje 2 euro”.
Ik zou een extra voorbeeld willen geven: Stel je krijgt € 2.000 pensioen plus AOW per maand. Stel dat deze bedragen vast zijn, dus nooit meer hoger worden. En stel dat de huur van je huis nu € 850 per maand is. Na tien jaar is die huur misschien wel verhoogd naar € 1.000 per maand. Je kunt dus minder doen met je gelijk gebleven pensioen. De koopkracht van je pensioen is dan gedaald. Dat heet inflatie.

Prijzen nu, prijzen straks

Terug naar je UPO. Daarop staat het bedrag aan ouderdomspensioen dat je gaat ontvangen als je blijft werken bij deze werkgever. Bij dat bedrag denk je automatisch aan wat je nu kunt kopen voor dat bedrag, tegen de prijzen van nu. Maar tegen de tijd dat je met pensioen gaat, zijn de prijzen misschien gestegen. Dan is de koopkracht van je pensioen lager dan vergeleken met nu. Of zijn de prijzen gedaald, dan is de koopkracht van je pensioen hoger dan vergeleken met nu. Een deel van de ontwikkeling van je koopkracht hangt af van de economie. En wat beleggingen gaan opleveren. Daar heb je zelf geen invloed op.

 

 

Wat als het mee- of tegenzit?

Dit blok op je UPO laat drie scenario’s (mogelijke uitkomsten) zien van hoeveel de koopkracht van je pensioen in de toekomst kan zijn. Uitgaande van het bedrag aan ouderdomspensioen dat je krijgt als je blijft werken bij deze werkgever tot je met pensioen gaat op de leeftijd die in het reglement staat om met pensioen te gaan. Dat bedrag zie je in je UPO staan (in het blok met het portemonneetje) bij “Hoeveel pensioen krijgt u als u blijft opbouwen?
Gaat je UPO over pensioen dat je bij een vorige werkgever hebt opgebouwd? Dan is er uitgegaan van het opgebouwde pensioen tot de datum dat je uit dienst ging van die werkgever.

Er zijn drie mogelijkheden voor de uiteindelijke koopkracht van dat pensioenbedrag:

  • Als het tegenzit;
  • Als het naar verwachting gaat;
  • Als het meezit.

Vandaar de naam van dit blok op je UPO: “Wat als het mee- of tegenzit?”

 

 

Drie scenario’s

De drie mogelijkheden staan op je UPO weergegeven bij het plaatje met de drie pijlen: één naar boven, één naar links en één naar rechts.

  • Boven de pijl naar boven staat het bedrag dat je ouderdomspensioen naar verwachting waard is (koopkrachtbedrag) tegen de tijd dat je met pensioen gaat. Dus als de verwachtingen over de economie en beleggingen lijken uit te komen. In het bedrag is de toekomstige verwachte inflatie (toekomstige prijsverhogingen) al verwerkt.
  • Naast de pijl naar links staat het koopkrachtbedrag van je pensioen als het tegenzit. Dus als het slechter gaat met de economie. Dan zijn beleggingen meestal minder waard, rentes lager en prijzen hoger. Daardoor kan de koopkracht van je pensioen lager worden dan verwacht. In het bedrag is de toekomstige verwachte inflatie (toekomstige prijsverhogingen) al verwerkt.
  • Naast de pijl naar rechts staat het koopkrachtbedrag van je pensioen als het meezit. Dus als het beter gaat met de economie. Dan zijn beleggingen meestal meer waard, rentes hoger en prijzen lager. Daardoor kan de koopkracht van je pensioen hoger worden dan verwacht. In het bedrag is de toekomstige verwachte inflatie (toekomstige prijsverhogingen) al verwerkt.

Het bedrag onderaan de pijlen is je opgebouwde pensioen, dat je al eerder op je UPO zag onder “Hoeveel pensioen heeft u tot nu toe opgebouwd”. Dat is het bedrag dat je nu hebt opgebouwd en wordt hier vergeleken met de koopkracht van nu.

 

 

Betekenis van mee- of tegenzitten

Wat betekent dat eigenlijk, ‘mee- of tegenzitten’?  Waar is rekening mee gehouden in de drie scenario’s?

Er is van uitgegaan:

  • Dat je loon gelijk blijft tot je pensioenrichtleeftijd. Dat is de leeftijd die in je pensioenreglement staat om met pensioen te gaan.
  • Dat de AOW-franchise gelijk blijft tot je pensioenrichtleeftijd.
  • Dat de rentestand verloopt volgens de ‘URM’. Dus dat de rente tegenzit, naar verwachting gaat of meezit. Zie de alinea ‘URM’ hieronder.
  • Dat de inflatie verloopt volgens de ‘URM’. Dus dat de inflatie tegenzit, naar verwachting gaat of meezit. Zie de alinea ‘URM’ hieronder
  • Dat je bij een beschikbare-premieregeling de beschikbare-premiestaffel normaal doorloopt. Dus dat bij een stijgende staffel (nog mogelijk t/m 2026) de beschikbare premie voor je pensioen hoger wordt naarmate je ouder wordt.
  • Dat bij een beschikbare-premieregeling op basis van beleggingen het rendement op aandelen/beleggingen verloopt volgens de ‘URM’. Dus dat het rendement tegenzit, naar verwachting gaat of meezit. Zie de alinea ‘URM’ hieronder.
  • Bij middelloon- en eindloonregelingen is rekening gehouden met de kans dat je nog toeslagen op pensioen krijgt. Indexeringen dus. Het hangt af van de specifieke toezegging over toeslagen in jouw eigen pensioenreglement hoe groot die kans is. Zijn er toeslagen? En zo ja, zijn ze bijvoorbeeld voorwaardelijk of onvoorwaardelijk? Veel meer uitleg over indexaties lees je bij het kopje ‘Verhoging pensioen’ op de pagina over de UPO. En bij het kopje ‘Indexaties’ op de pagina over waardeoverdracht.
  • Bij pensioenfondsen is ook nog gekeken naar de kans dat de dekkingsgraad zodanig is dat er geïndexeerd zou kunnen worden. Dus dat de dekkingsgraad tegenzit, naar verwachting gaat of meezit. Vandaar dat er bij pensioenfondsen ook nog iets staat over ‘flinke mee- of tegenvallers’.

Berekeningen

 

 

URM

Hoe worden de bedragen van de koopkracht van je ouderdomspensioen bij de drie pijlen (‘verwacht, als het meezit, als het tegenzit’) eigenlijk berekend? Dat gebeurt op basis van de ‘URM’. Dat is de afkorting van Uniforme Reken Methodiek. Dat betekent dat alle pensioenuitvoerders wettelijk moeten uitgaan van dezelfde rekenregels. Daar is een computerprogramma voor gemaakt. Dit is een rekenprogramma, denk even aan een soort van excel, met 2.000(!) regels en per regel 60(!) kolommen. Die gaan allemaal over kansberekeningen van inflatie, beleggingen, kans op toeslagen enz enz. Elke rekenregel heeft een kleine variatie ten opzichte van de vorige regel.
Het bedrag van je ouderdomspensioen dat je krijgt als je blijft werken bij deze werkgever, gaat door elk van deze 2.000 rekenregels en 60 kolommen. Er is wettelijk voorgeschreven welke uitkomsten van welke regels (scenario’s) de pensioenuitvoerders moeten nemen om bij de drie pijlen neer te zetten. De bedragen worden afgerond (zie hieronder bij het kopje ‘Afronding’), om niet de indruk te wekken dat het exacte uitkomsten zijn. Het zijn tenslotte maar inschattingen.

Filmpje

Over dit onderwerp is een filmpje gemaakt. Zie hieronder. Het kan je helpen dit onderwerp nog beter te begrijpen.

Ook op mijnpensioenoverzicht.nl, het pensioenregister van de overheid waar al je pensioenen en AOW bij elkaar staan, staat dit filmpje. Je vindt het op het tabblad ‘Vooruitblik’.

Afronding

Als een pensioenuitvoerder tot op de euro nauwkeurige inschattingen op het UPO toont, dan kan dat een onterechte schijn van absolute zekerheid van die inschatting van de toekomst wekken. Terwijl het UPO is bedoeld om op basis van pensioenaanspraken een inschatting te geven. Om schijnzekerheid en verkeerde verwachtingen te voorkomen, worden de inschattingsbedragen bij de pijlen (meestal) afgerond:

  • Bedragen tussen € 2 en € 100 worden afgerond op een hele euro.
  • Bedragen tussen € 100 en € 1.000 worden afgerond op tien euro.
  • Bedragen tussen € 1.000 en € 5.000 worden afgerond op vijftig euro.
  • Boven de € 5.000 worden afgerond op honderd euro.