Er zijn drie hoofdsoorten pensioenregelingen. Bepalend is de toezegging die de werkgever doet aan zijn werknemers. De drie hoofdsoorten zijn:
Uitkeringsovereenkomst of ‘Salaris/diensttijd’-regelingen
Je pensioen hangt af van je salaris, je dienstjaren en het opbouwpercentage per dienstjaar. Elk jaar wordt een stukje pensioen ingekocht. Bij zowel middelloon als eindloon is je uiteindelijke pensioen een optelsom van alle stukjes pensioen die je elk dienstjaar opbouwt. Bij middelloon is elk stukje opgebouwd pensioen gekoppeld aan het salaris van dat jaar. Bij eindloon ook, maar als je salaris stijgt wordt steeds elk achterliggend stukje opgebouwd pensioen ‘opgewaardeerd’ aan de hand van je laatstverdiende salaris.
Uitleg:
De toezegging van de werkgever aan de werknemer is het uiteindelijke pensioenbedrag. De hoogte van je pensioen is zeker. De verzekeraar of pensioenfonds berekent dit volgens een vaste formule. Bijvoorbeeld een bepaald percentage per dienstjaar over je pensioengrondslag. Wat het uiteindelijk kost, is afhankelijk van de hoogte van de verzekerde pensioenen, maar is niet de insteek van deze soort pensioenregelingen.
Omdat de uiteindelijke ‘benefit’ (het pensioen) wordt beschreven (‘gedefinieerd’), heet dit ook wel ‘defined benefit’. Voorbeelden zijn een Middelloonregeling of een Eindloonregeling. In de jaren 1990 werd ‘eindloon’ al steeds vaker vervangen door ‘middelloon’. Dat komt omdat ‘eindloon’ vrij duur is vanwege het ‘opwaarderen’ van achterliggend opgebouwd pensioen als je loon stijgt. ‘Middelloon’ heeft dat niet en is daarom goedkoper. Vanaf begin deze eeuw werd ‘middelloon’ steeds vaker vervangen door ‘beschikbare-premie’. Uitleg over hoe eindloon- en middelloonregelingen werken vind je hier.
Kapitaalovereenkomst
De toezegging van de werkgever aan de werknemer is een uiteindelijk kapitaal. Dit wordt berekend volgens een vaste formule. De bedoeling is dat het kapitaal op de einddatum genoeg is om pensioen van een vooraf bepaalde hoogte te kunnen kopen. Met de hoogte van het kapitaal wordt een bepaald doel nagestreefd. Daarom spreekt men wel van ‘doelkapitaal’.
De verzekeraar of het pensioenfonds verzekert het Kapitaal. Het eindkapitaal wordt op de pensioendatum omgezet in een jaarlijks bruto pensioenbedrag. Dat jaarlijkse bruto pensioenbedrag wordt door 12 maanden gedeeld. Na inhouding van belasting krijg je elke maand je netto pensioenbedrag op je rekening.
Komt niet veel voor.
Premieovereenkomst of Beschikbare-premieregelingen
De toezegging van de werkgever aan de werknemer is de jaarlijks premie die hij betaalt aan de verzekeraar of pensioenfonds, niet het uiteindelijke pensioen. De inleg is zeker, het pensioen is onzeker.
De jaarlijkse premie wordt tot en met uiterlijk 2026 (de uiterste ingangsdatum van het pensioenakkoord) berekend volgens een ‘staffel’. Dat is een tabel waarin per groepen van leeftijden een premiepercentage over je pensioengrondslag staat. Bijvoorbeeld: leeftijden 25 t/m 29 krijgen 6% premie toegezegd over hun pensioengrondslag. Wat het uiteindelijke pensioenbedrag wordt, is afhankelijk van de hoogte van onder meer de premie, maar is niet de insteek van deze soort pensioenregelingen.
Deze premie draagt de werkgever voor je af aan de verzekeraar of pensioenfonds. Deze verzekert voor die premie (soms) een Kapitaal of (meestal) koopt er beleggingen voor aan. Het eindkapitaal of de uiteindelijke beleggingswaarde wordt op de pensioendatum omgezet in een jaarlijks bruto pensioenbedrag. Dat jaarlijkse bruto pensioenbedrag wordt door 12 maanden gedeeld. Na inhouding van belasting krijg je elke maand je netto pensioenbedrag op je rekening.
Omdat de toegezegde ‘contribution’ (toezegging van de werkgever in de vorm van premie) wordt beschreven (‘gedefinieerd’), heet dit ook wel ‘defined contribution’. Voorbeelden zijn (soms) Kapitaal bij Leven of (meestal) Belegpensioen.
Sinds het begin van deze eeuw is dit de meest toegezegde hoofdsoort (‘Beschikbare-premie’). Daarbinnen is de variant ‘belegpensioen’ de meest toegezegde soort pensioenregeling.
De aanspraak op pensioen op de pensioendatum is:
- de aanspraak op een eenmalig pensioenkapitaal. Bijvoorbeeld een eenmalig kapitaal als je in leven bent op de pensioendatum. Deze verzekeringsvorm komt niet veel meer voor.
De uitkering komt uit een pensioenverzekering van bijvoorbeeld ‘Kapitaal bij Leven’. De eenmalige uitkering van het kapitaal moet je verplicht omzetten in periodieke (meestal maandelijkse) pensioenuitkeringen. Je krijgt als het ware* een zak geld waarmee je kunt shoppen bij meerdere pensioenverzekeraars of banken, om te zien bij wie je de hoogste maandelijkse uitkeringen krijgt. Vooraf weet je dus niet precies hoe hoog je pensioen wordt. Het pensioen waarin je het kapitaal omzet, bestaat uit een ouderdomspensioen dat direct ingaat, en een partnerpensioen dat pas ingaat als je na de pensioendatum overlijdt.
of
- de aanspraak op een eenmalige uitkering van een beleggingswaarde uit een belegpensioen. Dit is de meest voorkomende vorm van beschikbare-premieregelingen.
De uitkering komt uit een beleggingsverzekering. Bijvoorbeeld een pensioenverzekering van ‘belegpensioen’. De eenmalige uitkering van de beleggingswaarde moet je verplicht omzetten in periodieke (meestal maandelijkse) pensioenuitkeringen. Je krijgt als het ware* een zak geld waarmee je kunt shoppen bij meerdere pensioenverzekeraars of banken, om te zien bij wie je de hoogste maandelijkse uitkeringen krijgt. Vooraf weet je dus niet precies hoe hoog je pensioen wordt. Het pensioen waarin je de beleggingswaarde omzet, bestaat uit een ouderdomspensioen dat direct ingaat, en een partnerpensioen dat pas ingaat als je na de pensioendatum overlijdt.
*Als het ware: je krijgt de ‘zak geld’ niet werkelijk in handen. Je hoort van de pensioenverzekeraar, kort voordat je met pensioen gaat, hoe hoog het eenmalige bedrag is. Daarmee ga je shoppen om te kijken wie de hoogste maandelijkse uitkering geeft voor het eenmalige bedrag. Dat kan diezelfde verzekeraar zijn, maar ook een andere. Of een bank. Je mag (binnen wettelijke regels) zelf kiezen. Als je je keuze hebt gemaakt, boekt de verzekeraar het geld naar die instantie over. Die stort daarna elke maand de uitkering op je rekening, onder (verplichte) inhouding van loonbelasting en premies.
Uitleg over hoe beschikbare-premieregelingen werken vind je hier.
Behalve de bovenstaande pensioenaanspraken bij pensionering zijn er vaak aanvullende aanspraken op pensioen vóór de pensioendatum. Bijvoorbeeld partner- en wezenpensioen als je overlijdt. En arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid als je arbeidsongeschikt wordt.
Bruto of netto?
Om het makkelijk te maken is er ook nog verschil tussen ‘bruto’ en ‘netto’. Bijvoorbeeld een ‘bruto uitkeringsovereenkomst’.
De meest voorkomende vorm is ‘bruto‘. Dat betekent dat het pensioenbedrag bruto is, waarna de uitkerende verzekeraar of pensioenfonds nog belasting inhoudt over de uitkering. Op je rekening ontvang je dan het netto bedrag. De premie die voor deze pensioenen wordt betaald is ook bruto. Dat betekent dat de werkgever de premie mag aftrekken als kosten van zijn bedrijfswinst. Zijn bedrijfswinst is dus lager en dat scheelt in de berekening van zijn bedrijfsbelasting door de belastingdienst. Ook jij als werknemer mag de premie aftrekken. Dat gebeurt automatisch op je loonstrook. Als je een eigen bijdrage betaalt voor het pensioen, dan wordt deze op je loonstrook afgetrokken van je bruto loon. Je loon is dus lager voordat er loonbelasting over wordt geheven. Dat scheelt je loonbelasting.
Vanaf 1 januari 2015 mag er volgens nieuwe belastingregels geen nieuw pensioen meer opgebouwd worden over loon boven € 100.000 (2015). Inmiddels (2024) is dit bedrag geïndexeerd naar € 137.800. De premie van pensioen dat daarboven wordt opgebouwd (‘extra pensioen’), is niet meer aftrekbaar van de belasting. Niet voor de werkgever en niet voor jou als werknemer. Van de uitkeringen wordt ook geen belasting afgetrokken. Daarom heet dit ‘netto‘ pensioen. Lees hierover meer op de pagina ‘Uitleg: pensioenvormen‘ onder het kopje ‘Netto pensioen’.