Welkom! op PensioenGenieten.nl, pensioen in helder Nederlands!

Uitleg: Vast of variabel pensioen



 

 

 


Op deze pagina lees je dat je keuze hebt uit vast of variabel pensioen, als je een ‘beschikbare-premie’ regeling hebt. Wat is het en hoe werkt het?


Is je pensioenregeling een ‘Beschikbare-premieregeling‘? En ga je met pensioen? Sinds 1 september 2016 is er iets veranderd. Hieronder lees je over de oude en de nieuwe situatie.

 

Oude situatie

Een paar maanden vóór je pensioenrichtleeftijd kreeg je van je pensioenuitvoerder (het pensioenfonds of de verzekeraar) een brief thuis. Daarin stond dat het opgebouwde kapitaal of beleggingswaarde in je pensioenregeling, naar verwachting een bepaald bedrag zou zijn op je pensioenrichtleeftijd. Dat bedrag zou in één keer vrijkomen, maar je was wel verplicht om er een pensioen van te kopen. Bovendien had je ‘shopvrijheid’. Dat betekent dat je zelf mocht kiezen bij welke instantie je het pensioen zou kopen van het vrijgekomen bedrag.

 

Nadeel van deze situatie

Aan het verplicht aankopen van al je pensioen op één datum zat een groot nadeel. De hoogte van je pensioen dat je koopt van het vrijgekomen bedrag, hangt onder meer af van de rentestand op de datum van je aankoop. Stel dat je pech had en op die datum de rentestand erg laag was? Dan werd je pensioen ook laag. Zolang jij en je eventuele partner leven. Aangezien de rente al jarenlang heel laag is, is het kopen van het hele pensioen op één datum ongunstig als je nu pensioen moet kopen. Bovendien: waarom zou je op één datum al je pensioen kopen? Je hebt toch niet gelijk het hele bedrag nodig? Als je eerst eens begint met een deel te kopen, zodat je de rest kunt doorbeleggen?

 

Nieuwe situatie

Per 1 september 2016 is de ‘Wet verbeterde premieregeling’ in werking getreden. Je opgebouwde kapitaal of beleggingswaarde in je beschikbare-premieregeling hoeft niet meer op de pensioendatum in zijn geheel in een vaste pensioenuitkering omgezet te worden. Het kan ook in de uitkeringsfase voor een deel risicodragend worden doorbelegd. Hiervoor is naast het vaste pensioen een nieuw soort pensioen geïntroduceerd: variabel pensioen. De verwachting is, dat doorbeleggen in de uitkeringsfase leidt tot een hoger pensioen dan de bestaande, vaste uitkering. Wel geeft dit meer onzekerheid over de hoogte van de uitkering.

In de nieuwe situatie kan je pensioenuitvoerder, als je voor variabel pensioen hebt gekozen, elk jaar de hoogte van je pensioenuitkeringen aanpassen. Dat gebeurt aan de hand van het gemaakte beleggingsrendement, veranderde levensverwachting en de werkelijke sterfte (er overlijden meer of minder mensen dan verwacht). Bij je keuze voor variabel pensioen kan je pensioenuitvoerder langer voor je doorbeleggen met meer risico. Met een hoger beleggingsrisico is in theorie de kans op een hoger rendement (lees: een hoger pensioen) groter.
Let op: je pensioenuitkeringen kunnen door deze oorzaken na de ingangsdatum elk jaar stijgen, maar ook dalen! De stand van de rente is namelijk onvoorspelbaar. 

 

Vast of variabel?

Tijdens het opbouwen van je pensioen vraagt de pensioenuitvoerder of je later een vaste of een variabele pensioenuitkering wilt. Het antwoord op deze vraag is namelijk vanaf een bepaalde leeftijd bepalend voor het beleggingsrisico dat je daarna met je beleggingen kan lopen:

  1. Kies je voor een vast pensioen? Dan moeten al je beleggingen op je pensioenrichtdatum vrijvallen. De einddatum van de beleggingen moet daar dus op afgestemd zijn. Bijvoorbeeld obligaties, die een bepaalde einddatum hebben waarop deze afgelost moeten worden door de instantie waarin belegd is. Het hele vrijgevallen bedrag van je beleggingen wordt in één keer gebruikt voor de koop van je pensioen. Dit is in feite de ‘oude situatie’ die hierboven beschreven staat.
  2. Kies je voor een variabel pensioen? Dan kan een deel van je beleggingen blijven doorlopen na je pensioenrichtdatum. Slechts een deel van je beleggingswaarde hoeft vrij te vallen voor de koop van je pensioen, de rest wordt risicodragend voor je doorbelegd. De einddatum van de beleggingen hoeft dus niet voor al je beleggingen dezelfde (pensioen)datum te zijn. Hoe langer de ‘beleggingshorizon’,  hoe meer rendement je in theorie kunt maken. Want langer beleggen levert vaak een hoger rendement op dan korter beleggen.

Eerste keuzemoment

Je pensioenuitvoerder gaat aan de hand van jouw keuze alvast ‘voorsorteren’ in het soort beleggingen dat hij koopt van je ingelegde premie. Voorsorteren op een variabele uitkering betekent beleggingen met een andere looptijd en een hoger beleggingsrisico, dan bij een vaste uitkering. Dit verschil in beleggingsrisico doet zich gemiddeld rond de 47-jarige leeftijd voor. (Bij sommige pensioenuitvoerders kan dit ook een aantal jaren later zijn.) Daarom vraagt de pensioenuitvoerder je rond die leeftijd alvast de eerste keer wat je wilt: vast of variabel?

Tweede keuzemoment

Op de pensioendatum zal je nogmaals moeten kiezen voor een vaste of een variabele uitkering. Of een (willekeurige) combinatie van beide. Dit ongeacht je keuze die je vóór je de pensioendatum in de opbouwfase hebt gemaakt. Dus iemand die de voorkeur had uitgesproken voor een variabele uitkering en overeenkomstig had belegd, kan uiterlijk op de pensioendatum nog besluiten om toch maar een vaste uitkering te kopen (of andersom).

Als je pensioen is ingegaan, is je keuze definitief en kan niet meer gewijzigd worden.

 

Beperking van je shopvrijheid

Met de komst van het variabele pensioen is je shoprecht verminderd. Daarbij is verschil of je pensioen opbouwt bij een pensioenfonds of bij een verzekeraar:

  • Pensioenfondsen
    • Is je eigen pensioenuitvoerder een pensioenfonds? En biedt dit fonds zowel een vaste als een variabele pensioenuitkering aan? Dan heb je geen ‘shoprecht’. Je mag dan alleen bij je eigen pensioenfonds pensioen kopen van je kapitaal of beleggingswaarde.
    • Biedt je pensioenfonds alleen maar een vaste, of alleen maar een variabele pensioenuitkering aan? Dan heb je uitsluitend shoprecht voor de pensioenuitkering die het pensioenfonds niet aanbiedt.
  • Bij verzekeraars heb je altijd shoprecht, ook al biedt de betreffende verzekeraar beide varianten aan.

 

Drie scenario’s

Ga je binnenkort met pensioen? En kies je voor variabel pensioen (of biedt de pensioenuitvoerder uitsluitend variabel pensioen aan)? Dan zal je pensioenuitvoerder je informatie geven over je verwachte pensioenuitkering, op basis van drie verschillende scenario’:

  • Pessimistisch:
    in dit scenario gaat men uit van (zeer) ongunstige economische omstandigheden. De kans is 5% dat je koopkracht op of onder deze lijn uitkomt.
    De kans is 95% dat je koopkracht hoger is.
    Ofwel: lager dan dit zal je pensioen vrijwel zeker niet worden.
  • Verwacht:
    in dit scenario gaat men uit van normale economische omstandigheden. De kans dat de koopkracht van je pensioen lager of hoger uitvalt dan dit bedrag is precies even groot:  50% kans dat je koopkracht lager uitvalt en 50% kans dat je koopkracht hoger uitvalt.
  • Optimistisch:
    in dit scenario gaat men uit van (zeer) gunstige economische omstandigheden. De kans is 5% dat je koopkracht op of boven deze lijn uitkomt. De kans is 95% dat je koopkracht lager is.
    Ofwel: hoger dan dit zal je pensioen vrijwel zeker niet worden. Hier reken je jezelf vrijwel zeker rijk.

Met andere woorden: kies je voor variabel pensioen? Dan zie je bij elk van de drie scenario’s wat er gebeurt met je pensioenuitkering als dat scenario uitkomt.

Je krijgt tenminste zes maanden van tevoren een brief thuis van je pensioenuitvoerder. Die ziet er ongeveer als volgt uit: Brief over vast of variabel pensioen. Overigens kan je van je pensioenuitvoerder ook een brief krijgen, waarin staat dat de bovenstaande brief over het vaste/variabele pensioen digitaal voor je klaar staat op hun website.

De bedragen van de pensioenuitkeringen die je in de brief ziet staan, zijn bruto bedragen. De pensioenuitvoerder moet er dus nog belasting over inhouden.

 

 

 

 

Help! Wat moet je nu kiezen?

Als eerste: ga naar het Pensioenregister van de overheid. Daar staan al je pensioenen en je AOW bij elkaar. Zo weet je wat je kan verwachten als je kiest voor vast pensioen.

Kies je voor een vast pensioen? Dan weet je precies wat je te wachten staat.

Kies je voor een variabel pensioen? Dan kan je pensioenuitkering na verloop van tijd elk jaar hoger of lager worden.

  • Je hebt kans op meer pensioen in de toekomst. Dat kan een eventueel verlies van koopkracht in de toekomst compenseren.
  • Maar je pensioen kan ook lager worden. Dat geeft onzekerheid, en dat past niet bij iedereen.

Om je te helpen bij het maken van je keuze, gooi ik je hieronder een paar reddingsboeien toe:

 

1e Reddingsboei:
Bij het variabele pensioen (onder ‘4. Hoeveel pensioen krijgt u?‘, kopje ‘Variabel pensioen‘) zie je een grafiek en daaronder een tabelletje staan. In dat tabelletje staat ook het ‘slecht weer’ scenario. Daar staan de pensioenuitkeringen die je krijgt in geval van (zeer) ongunstige economische omstandigheden. Er is in dat scenario maar 5% kans dat het zelfs nog minder wordt dan de bedragen die daar staan. Bepaal voor jezelf:

  • of je genoeg hebt aan die bedragen. Is het tekort en kan je dan misschien je boodschappen of de huur niet meer betalen? Dan kan je waarschijnlijk het risico van een variabel pensioen niet lopen.
  • of je genoeg hebt om te doen wat je had willen doen als je met pensioen bent. Kan je nog onbezorgd en relaxed genieten van je pensioen nu je niet meer hoeft te werken?
  • hoe je gezondheid in de toekomst is. Natuurlijk heb je geen glazen bol en hopen we allemaal gezond te blijven. Maar kijk eens kritisch naar jezelf en denk er over na.

 

2e Reddingsboei:

In de brief staat ook een inschatting hoe sterk je variabele pensioen per jaar kan veranderen. Zie het onderstaande voorbeeld:

 

 

 

 

 

 

 

Wat betekent dat getal 5 concreet? En wat is ‘behoorlijk?’

Dat zie je hieronder:

 

 

 

 

 

 

De grote vraag aan jou is nu:

Stel dat het getal op jouw brief inderdaad 5 is.

Kan jij je dan veroorloven om per jaar 4,85 tot 7,65 procent minder pensioen te krijgen als het economisch tegenzit?

Overigens is het getal 5 hierboven een gemiddelde. Het kan dus meer of minder zijn. De schommelingen kunnen ontstaan door:

  • Beleggingsresultaten: de resultaten van de beleggingen kunnen tegenvallen.
  • Rente: Een lage rente maakt pensioen duurder. Als de rente daalt, daalt je pensioen.
  • Levensverwachting: Als de algemene levensverwachting stijgt, moet je pensioenuitvoerder het pensioen langer uitbetalen. Je jaarlijkse pensioen daalt dan.

3e Reddingsboei:

Kijk ook eens op Moneywise. Daar vind je een gratis e-book over variabel pensioen. En kan je zien welke pensioenverzekeraar het hoogste pensioen geeft voor je kapitaal of beleggingswaarde.

Conclusie

Met het invoeren van de keuze tussen vast of variabel pensioen hoef je op je pensioendatum niet meer je volledige opgebouwde beleggingswaarde in één keer om te zetten in pensioen. Je kunt ook voor een deel van die waarde blijven doorbeleggen. Nu de rente zo laag is, is het goed dat die keuze er bij gekomen is.

  • Kies je voor een vast pensioen? Dan weet je precies wat je te wachten staat.
  • Kies je voor een variabel pensioen? Dan kan je pensioenuitkering na verloop van tijd elk jaar hoger of lager worden.

Als onzekerheid niet bij je past, of als je het risico op minder pensioen niet kunt of wilt dragen, kan je misschien beter kiezen voor vast pensioen. Weliswaar loop je dan de kans op meer pensioen mis. Maar als het allemaal economisch tegenzit, wil je niet elke maand tekort geld hebben, of geldzorgen hebben. Dat was niet hoe je je pensioen voor je zag. Het is dus belangrijk dat je goed nadenkt of de risico’s die horen bij variabel pensioen wel bij je passen.

Aan jou de keuze! En ik begrijp dat het niet gemakkelijk is.

 

AFM

Kijk ook eens wat de AFM heeft gepubliceerd over vast/variabel pensioen.

De AFM geeft je ook nog zeven tips.