Welkom! op PensioenGenieten.nl, pensioen in helder Nederlands!

Uitleg: Arbeidsongeschiktheid



 

 

 


Op deze pagina lees je over inkomen van de overheid bij arbeidsongeschiktheid, als je niet meer in staat bent om te werken door ziekte of gebrek.


 

Deze site gaat over inkomen uit pensioen van je werkgever. Daarom ga ik op deze pagina slechts zeer beperkt in op inkomen van de overheid. Wil je na deze informatie meer weten over inkomen van de overheid? Dan verwijs ik je door naar de sites die de overheid hier zelf over gemaakt heeft. Daar vind je alle punten en komma’s.

 

Inkomen van de overheid: eerste pijler

Er zijn vier soorten inkomen in geval van ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Dit worden ook wel de vier ‘pijlers (pilaren) onder het pensioengebouw’ genoemd.

Inkomen van de overheid is de ‘eerste pijler’. Inkomen uit je pensioen van de werkgever is de ’tweede pijler’.

Hieronder lees je meer over de eerste pijler: inkomen van de overheid.

 

 

 

 

Basisbescherming door de overheid

De overheid geeft een basisbescherming tegen de financiële gevolgen van ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Deze bescherming bestaat uit:

  • De Algemene Ouderdomswet (AOW)
  • De Algemene nabestaandenwet (Anw)
  • De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).

Uitleg over de WIA vind je op deze pagina. Uitleg over de AOW en de Anw vind je op een afzonderlijke pagina.

Waarom ‘basisbescherming’: de uitkeringen uit de ‘eerste pijler’ zijn vaak gebaseerd op het minimumloon, of hebben een bovengrens. De meeste mensen hebben er niet genoeg aan. Daarom komt de ’tweede pijler’ om de hoek kijken: aanvullende pensioenen van de werkgever.

 


Loondoorbetaling bij ziekte

Bij ziekte is de werkgever verplicht om werknemers (met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd) gedurende maximaal twee jaar (ofwel 104 weken) het loon door te betalen.

Waarom ‘maximaal‘ twee jaar? Dat zit zo: Ben je een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van minder dan 104 weken? Dan geldt de verplichting om het loon door te betalen bij ziekte slechts voor de kortere duur van die arbeidsovereenkomst.

Je krijgt volgens de wet maximaal 70% van het maximum dagloon voor de sociale verzekeringen. Ofwel de WIA-loongrens. Dat is € 59.706 (2022) bruto per jaar. En daarvan dus maximaal 70% = € 41.794,20 bruto WIA-uitkering per jaar.

In veel CAO’s en in andere regelingen van werkgevers is een aanvulling afgesproken. Bijvoorbeeld dat het laatstverdiende loon in het eerste ziektejaar wordt aangevuld van 70 naar 100%. Vaak zie je dat de totale loondoorbetaling over de twee ziektejaren samen 170% van het laatstverdiende loon is. Maar zo’n afspraak is niet verplicht en kan dus helemaal ontbreken in de branche waarin je werkt of bij de werkgever bij wie je werkt.

Werknemers die geen werkgever meer hebben, kunnen aanspraak maken op een uitkering uit de Ziektewet (Zw).

 


WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. 

Ben je na de verplichte loondoorbetaling van maximaal 104 weken nog steeds ziek? Dan komt de WIA in beeld.

In 2006 is de WAO vervangen door de WIA. Het grote verschil tussen WAO en WIA is, dat de WIA zich nadrukkelijk richt op wat iemand nog wél kan. Niet op wat iemand niet meer kan, zoals in de WAO. En dat werken moet lonen. Verder zijn er nog enkele in het oog springende verschillen:

  • De WIA heeft twee regelingen:
    • één regeling voor mensen die (in de toekomst) nog gedeeltelijk kunnen werken en
    • een andere regeling voor volledig arbeidsongeschikten die ook in de toekomst niet meer kunnen werken.
  • Is al snel duidelijk dat iemand nooit meer kan werken? Dan kan hij meteen een WIA-uitkering aanvragen. Voor een WAO-uitkering moest iemand eerst twee jaar ziek zijn. Ook bij de WIA-uitkering is dat normaal gesproken de standaard wachttijd van twee jaar, maar dit kan dus soms korter zijn.
  • Voor een WAO-uitkering moest iemand tenminste 15% arbeidsongeschikt zijn, voor een WIA-uitkering is dat tenminste 35%.

Uitvoering van de WIA

Het UWV voert de WIA uit. Bij de WIA-uitkering kijkt het UWV naar het loonverlies. Dat is het verschil tussen het bruto loon dat een gezonde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring in vergelijkbare omstandigheden zou verdienen, en wat jij zelf nog kan verdienen. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt bepaald met een (ingewikkelde) formule waarin het loonverlies wordt meegenomen. Daarna bepaalt het UWV onder welke regeling binnen de WIA je gaat vallen.

Ben je arbeidsongeschikt verklaard door het UWV? Dan zijn er drie mogelijkheden:

  1. Je bent arbeidsongeschikt verklaard voor 0 tot 35%.
    Dan krijg je geen WIA uitkering. Er wordt vanuit gegaan, dat je dit samen met je werkgever kunt oplossen. Bijvoorbeeld met aangepast werk.
  2. Je bent arbeidsongeschikt verklaard voor 35 tot 80%, of
    Je bent arbeidsongeschikt verklaard voor 80 tot 100%, maar niet duurzaam. Dus met kans op herstel, hoe klein ook.
    Dan kom je in de WGA-regeling (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten). Daarbinnen zijn ook weer drie regelingen. Daarover lees je hieronder meer.
  3. Je bent volledig (80 tot 100%) en duurzaam arbeidsongeschikt verklaard. Er is geen zicht op herstel.
    Dan kom je in de IVA-regeling (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten). Daarover lees je hieronder meer.

 

WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten)

 

De WGA-regeling bestaat ook weer uit drie regelingen:

  1. De Loongerelateerde uitkering
  2. De Loonaanvullingsuitkering
  3. De Vervolguitkering.

Wanneer krijg je welke uitkering? En hoe lang en hoeveel is het? Dat lees je hieronder.

 


(a) De Loongerelateerde uitkering

Om hier recht op te hebben, moet je 26 weken gewerkt hebben in de 36 weken voorafgaand aan je eerste ziektedag. Zo niet, ga dan meteen door naar (b) de Loonaanvullingsuitkering of (c) de Vervolguitkering.

De Loongerelateerde uitkering duurt maximaal 24 maanden, maar hangt af van je totale arbeidsverleden. Daarna kan je eventueel doorgaan naar de Loonaanvullingsuitkering of de Vervolguitkering.

  • Hoogte van de uitkering:
    Je krijgt twee maanden 75% van je laatstverdiende brutoloon. Vanaf de 3e maand wordt dit 70%.
    Maar let op: Aan dat laatstverdiende brutoloon dat het UWV gebruikt om je uitkering te berekenen, zit een plafond: Het maximum dagloon voor de sociale verzekeringen. Ofwel de WIA-loongrens. Dat is € 59.706 (2022) bruto per jaar. En daarvan dus maximaal 70% = € 41.794,20 bruto WIA-uitkering per jaar.  Dus verdiende je bijvoorbeeld € 90.000 bruto per jaar, dan gaat het UWV maximaal uit van € 59.706 (2022). Werknemers met een loon boven de loongrens maken dus een flinke duikeling in het inkomen. Bovendien wordt 75% van je verdiensten gekort. Maar: onder de WIA moet werken lonend zijn. Daarom is er een (ingewikkelde) formule, waar voor mensen met een loon boven het maximum dagloon onder meer de zgn. ‘factor f’ in zit. Deze factor vermindert de korting wegens verdiensten. Het loont dus om te werken.
    xxx
    De formule:
    Eerst twee maanden 75%, daarna 70% van het oude loon (met een maximum van het maximum dagloon voor de sociale verzekeringen), verminderd met een korting ter grootte van 75% maal het nieuwe loon maal ‘factor f’.
    xxx
    Voorbeeld 1: als het oude loon boven de loongrens voor de sociale verzekering ligt
    Jan had een bruto loon van € 90.000 voordat hij ziek en daarna arbeidsongeschikt werd.
    Hij wordt voor 60% arbeidsongeschikt verklaard, kan nog een beetje werken en verdient daarmee € 10.000 bruto per jaar. Zijn WIA-uitkering over de eerste twee maanden (75%) wordt als volgt berekend:

    • Het UWV neemt als laatstverdiende bruto loon geen € 90.000, maar € 59.706 (2022).
    • De factor f = gemaximeerd loon ten opzichte van het werkelijke oude loon = € 59.706/€ 90.000 = 0,6634
      Uitkering = (75% x € 59.706) min de korting vanwege verdiensten van (75% x € 10.000 x factor f))

      • Uitkering = (75% x € 59.706 = € 44.779,50
      • 75% x € 10.000 x 0,6634 = € 4.975,50

Uitkering = € 44.779,50 min € 4.975,50
Uitkering = € 39.804

De nieuwe inkomsten van Jan zijn dus € 39.804 WIA-uitkering + € 10.000 loon = € 49.804 bruto.
Een flinke duikeling dus vanaf de eerdere € 90.000 (namelijk € 40.196 minder dan voorheen). En na de eerste twee maanden 75% gaat het ook nog naar 70%.
Laten we hopen dat er in de pensioenregeling van de werkgever van Jan arbeidsongeschiktheidspensioen is verzekerd.

xxx
Voorbeeld 2: als het oude loon onder de loongrens voor de sociale verzekeringen ligt
Klaas had een bruto loon van € 50.000 voordat hij ziek en daarna arbeidsongeschikt werd.
Hij wordt voor 60% arbeidsongeschikt verklaard, kan nog een beetje werken en verdient daarmee € 5.000 bruto per jaar. Zijn WIA-uitkering over de eerste twee maanden (75%) wordt als volgt berekend:

    • Het UWV neemt als laatstverdiende bruto loon de volledige € 50.000 in aanmerking, omdat dit onder het maximum loon voor de sociale verzekeringen ligt van € 59.706 (2022).
    • De factor f is in dat geval altijd 1.
      Uitkering = (75% x € 50.000) min de korting vanwege verdiensten van (75% x € 5.000 x factor f))
      Uitkering = (75% x € 50.000 = € 37.500) min (75% x € 5.000 x 1 = € 3.750)
      Uitkering = € 37.500 min € 3.750
      Uitkering = € 33.750
      De nieuwe inkomsten van Klaas zijn dus €  33.750 WIA-uitkering + € 5.000 loon = € 38.750 bruto.
      Nog steeds een duikeling (van € 50.000 naar € 38.750 = € 11.250 minder), maar relatief minder groot.
      xxx
  • Duur van de uitkering
    Deze hangt af van je totale arbeidsverleden. Dit bestaat uit je fictieve arbeidsverleden plus je feitelijke arbeidsverleden.

    • Je fictieve arbeidsverleden bestaat uit de jaren waarin je 18 jaar werd tot en met 1997 = 1 maand voor elk jaar.
    • Je feitelijke arbeidsverleden = feitelijk aantal gewerkte jaren vanaf 1998 en verder. Het jaar waarin de WIA-uitkering begint, telt niet mee.
    • Alle jaren tot 1 januari 2016 vallen onder het overgangsrecht. Voor al deze jaren ontvang je sowieso 1 maand.
    • Vanaf 1 januari 2016 geldt voor de eerste 10 jaar arbeidsverleden 1 maand uitkering. Voor elk arbeidsjaar dat daarop volgt, ontvang je een halve maand uitkering.
      xxx
      Voorbeeld 1:
      Piet is geboren geboren in 1970. Hij is op 22-jarige leeftijd gaan werken en komt in 2011 in de WIA.
      Hij wordt 18 in 1988, dus 1988 t/m 1997 = fictieve diensttijd van 10 jaar.
      1998 t/m 2010 (jaar waarin WIA ingaat telt niet mee) = 13 jaar.
      10 fictieve jaren + 13 werkelijke jaren = 23 jaren = 23 maanden Loongerelateerde uitkering. Daarna gaat hij eventueel door naar de Loonaanvullingsuitkering of de Vervolguitkering.

      Voorbeeld 2:

      Kees belandt na twee jaar loondoorbetaling door zijn werkgever in de WGA per 1 maart 2020. Hij heeft tot 1 januari 2016 een arbeidsverleden van 18 jaar. Daarvóór heeft Jan niet gewerkt. Het totale arbeidsverleden van Jan is 22 jaar.
      Voor de eerste 18 jaar krijgt Jan 18 maanden.
      Voor de 4 jaar vanaf 1 januari 2016 krijgt Jan nog 2 maanden. Het jaar waarin de WGA-uitkering ingaat, telt niet mee voor het arbeidsverleden.
      Het totaal aantal maanden WGA-loongerelateerde uitkering van Jan is 20 maanden. Daarna gaat Jan eventueel door naar de Loonaanvullingsuitkering of de Vervolguitkering.

(b + c) De Loonaanvullingsuitkering en de Vervolguitkering

Heb je geen recht op de Loongerelateerde uitkering omdat je geen 26 weken hebt gewerkt in de 36 weken voorafgaand aan je eerste ziektedag? Dan zijn er nog twee mogelijkheden binnen de WIA:

  • (b) Loonaanvullingsuitkering:
    • Je bent tussen de 35 en 80% arbeidsongeschikt EN je verdient 50% of meer van je restverdiencapaciteit, of
    • Je bent tussen de 80 en 100% arbeidsongeschikt, maar niet duurzaam. Duurzaam betekent dat er geen zicht zou zijn op herstel, hoe klein ook.
    • De hoogte van de uitkering is 70% x (gemaximeerde oude loon -/- (restverdiencapaciteit maal factor f)).
    • De restverdiencapaciteit is het brutoloon dat je in theorie nog zou kunnen verdienen.
  • (c) Vervolguitkering:
    • Je bent tussen de 35 en 80% arbeidsongeschikt EN je verdient minder dan 50% van je restverdiencapaciteit.
    • De hoogte van de Vervolguitkering is het arbeidsongeschiktheidspercentage maal het minimumloon. Hier wordt dus geen ‘factor f’ toegepast. Geen vermindering van de korting wegens verdiensten dus. Kortom het loont om te werken.

 

IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten)

 

Om recht op een IVA-uitkering te hebben, moet je voor 80 tot 100% volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Duurzaam betekent dat er geen zicht is op herstel, hoe klein ook. Je moet ‘door een rechtstreeks en medisch objectief vast te stellen oorzaak (ziekte of gebrek) minimaal 80% loonverlies lijden.

De hoogte van de uitkering is 75% van het oude brutoloon, gemaximeerd op 75% van het maximum dagloon voor de sociale verzekeringen (dus maximaal 75% van € 59.706 in 2022).

 


Conclusie

Raak je als werknemer arbeidsongeschikt door ziekte of gebrek? Dan heeft de overheid met de WIA een aantal regelingen om je toch een basisinkomen te geven. De hoogte en duur van de uitkering is alleen met ingewikkelde formules vast te stellen. Onder de WIA loont het om te werken. Maar meestal duikel je met je inkomen toch flink omlaag. Aanvullende regelingen in de tweede pijler (zoals arbeidsongeschiktheidspensioen in de pensioenregeling van je werkgever) zijn broodnodig. Zeker voor werknemers die een loon hebben dat boven het maximum dagloon voor de sociale verzekeringen ligt. Zit arbeidsongeschiktheidspensioen niet in de pensioenregeling van je werkgever? Regel dan privé iets.


Terug naar
Huis (Home)
Door naar
‘Start: Wat is pensioen?’