Op deze pagina lees je wanneer je met pensioen zou kunnen gaan. Je leest eerst over de AOW, daarna over het pensioen bij je werkgever.
Wanneer gaat je AOW in?
Je hebt recht op je AOW-uitkering vanaf de eerste dag waarop je de AOW-ingangsleeftijd hebt bereikt. Die is voor iedereen verschillend. De ingangsleeftijd van de AOW was voorheen voor iedereen 65 jaar. Inmiddels stijgt de AOW-ingangsleeftijd tot 2024 in stapjes van 65 naar 67 jaar:
In het Pensioenakkoord 2019 is de AOW-leeftijd in 2020 en 2021 bevroren op 66 jaar en vier maanden. Vervolgens stijgt de AOW-leeftijd:
- naar 66 jaar en zeven maanden in 2022
- naar 66 jaar en tien maanden in 2023 en
- naar 67 jaar in 2024.
- vanaf 2025 is de AOW-uitkering gekoppeld aan de levensverwachting. Als we gemiddeld een jaar ouder worden, moeten we acht maanden langer doorwerken.
- in 2028 is de AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden.
- in 2029 is de AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden.
- in 2030 is de AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden.
De nieuwe AOW-ingangsleeftijd wordt steeds vijf jaar van tevoren vastgesteld. In 2017 bleek al dat de AOW-leeftijd in 2022 naar 67 jaar + 3 maanden gaat, maar in 2023 niet verder omhoog hoefde In 2018 is besloten dat deze leeftijd in 2024 niet verder omhoog hoefde. En inmiddels hebben we het pensioenakkoord 2019.
Op de site van de Sociale Verzekeringsbank (svb), die de AOW uitvoert, kan je je geboortedatum invoeren. Dan krijg je op je scherm welke AOW-ingangsleeftijd voor jou geldt.
Pensioenrichtleeftijd in het pensioen van je werkgever
In het pensioenreglement van je werkgever staat een pensioenrichtleeftijd. Dat is de leeftijd waarop je volgens het pensioenreglement met pensioen gaat. Bijvoorbeeld 65, 67 of 68. Vanaf de UPO 2019 (over je pensioenopbouw in 2018) staat je pensioenrichtleeftijd hier op. Allerlei zaken in het pensioenreglement zijn afgestemd op deze leeftijd. Bijvoorbeeld de pensioenpremie en het jaarlijkse opbouwpercentage of de percentages van de beschikbare-premiestaffel zijn hier op afgestemd.
En wat als ik eerder of later met pensioen wil?
Meestal mag dat. Een pensioenrichtleeftijd van bijvoorbeeld 68 in je pensioenreglement wil niet zeggen dat dit de enige leeftijd is waarop je je pensioen kunt laten ingaan. In de meeste pensioenregelingen staat wel dat je je pensioen eerder of later mag laten ingaan als je dat wilt. Dat heet ‘vervroegen’ of ‘uitstellen’. Je mag ook een deel eerder laten ingaan. Zo kan je bijvoorbeeld iets minder gaan werken in de periode voor je pensionering. Dat heet ‘deeltijdpensioen’. En ALS het mag volgens het reglement, dan is het wel fijn (en van respect getuigend) als je het vooraf overlegt met je werkgever. Want die moet jou dan missen, terwijl hij daar nog niet op had gerekend.
Wil je vroeger met pensioen? Of je pensioen voor een deel eerder laten ingaan? Dan zal je werkelijke pensioen lager zijn dan op je UPO staat. Kijk voor meer uitleg waarom dat is, op de pagina ‘Stap 7: pensioen(richt)leeftijd‘.
Stel je je pensioen uit? Dan geldt precies het omgekeerde.
Gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers in Nederland
Werknemers in Nederland gaan steeds later met pensioen. Dat komt vooral door het verdwijnen van allerlei vroegpensioenregelingen en het verhogen van de AOW-leeftijd. Vooral mensen met een lagere opleiding (met vaak een lager loon) gaan later met pensioen dan vroeger. Zij kunnen het zich meestal niet veroorloven om zelf hun vroegpensioen te betalen als er geen regeling van de werkgever (meer) is.
Hieronder wat cijfers:
- Tussen 2000 en 2006:
- lag de gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers rond de 61.
- In 2006:
- ging 88 procent van de werknemers vóór hun 65e met pensioen.
- was ruim een kwart zelfs 59 of jonger.
- ging maar 10 procent van de werknemers pas na hun 65e met pensioen.
- In 2018:
- is de gemiddelde pensioenleeftijd gestegen naar 65.
- ging nog maar 34 procent van de werknemers vóór hun 65e met pensioen.
- Uitsplitsing gemiddelde pensioenleeftijd naar opleiding:
- Werknemers met een hogere opleiding (hbo of universitair): 64 jaar en tien maanden.
- Werknemers met een middelbare opleiding: 64 jaar en elf maanden.
- Werknemers met een lagere opleiding: 65 jaar en zes maanden. Acht maanden later dan de hoger opgeleiden.
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, augustus 2019